Voorbereiding
8 september 2022Lesje
22 september 2022Gewoon leraar
Auteur: Karin Westerbeek
Afgelopen week zei iemand het weer tegen me. ‘Lijkt me ook wel lekker, om gewoon leraar te zijn’. Het was een onderwijsadviseur bij een Utrechts schoolbestuur. Die opmerking had ik vaker gehoord. Toen mijn leraarschap nog niet meer dan een plan was, hoorde ik het ook wel van vriendinnen: ‘Ja, gewoon leraar worden, dat heeft ook wel iets’. Gewoon leraar. Niemand wordt ooit ‘gewoon raadsadviseur’ of ‘gewoon beleidsmedewerker bij OCW’. Degenen die het zeggen, bedoelen het niet denigrerend maar het zegt wel iets over de status van het beroep. Gewoon leraar, weet je wel, zo’n baan waar je niet al te veel bij hoeft na te denken, lekker simpel, lekker leuk, lekker in je comfort zone blijven hangen.
Nu bevind ik me vaak juist mijlenver buiten de haven van mijn comfortzone. Hoewel het orde houden met ministapjes beter gaat, lukt het me met één jongetje uit mijn brugklas echt niet om hem rustiger te krijgen. Hij roept door de klas als ik uitleg geef, schreeuwt (goede en foute) antwoorden door de klas voor ik iemand een beurt heb kunnen geven, gaat elke les op de plek van een ander kind zitten, doet me na (kreun…) en timmert op hoofden van medeleerlingen met opgerolde schriften. Niet abnormaal, wel vervelend. Na honderd keer waarschuwen had ik me voorgenomen nu door te pakken.
‘Hé Sadi, doe je ook mee?’
Geen reactie. Hij blijft door de klas roepen. Nog twee keer waarschuwen.
‘Nu wil ik dat je stil bent, anders blijf straks maar even na.’
‘Doe ik toch niet’.
‘Wat zeg je?’
‘Doe ik toch niet.’
‘Oké, pak je spullen maar en ga de klas maar uit.’
Nu kijkt hij me wel aan. In zijn ogen flikkeren allerlei gedachten. ‘Dit doet ze toch niet’. ‘Maar wat als ze het wel meent?’ ‘Ik blijf zitten’. ‘Maar als mijn ouders dit horen…’. En ook proberen cool te blijven, want afgaan voor je vrienden is erger dan straf. Hij pakt z’n spullen tergend langzaam in, recht z’n schouders (voor zover dat mogelijk is voor een twaalfjarige met die veel te zware rugzak) en schopt nog heel even snel en zacht tegen een stoelpoot voor hij het lokaal verlaat.
Het zesde uur heb ik ze weer. En nu niet alleen de 26 brugklassers, maar ook drie observanten. Het go/no go-moment is namelijk aangebroken. De supervisor van mijn opleiding is er, mijn vakcoach en een BOS (Begeleider Op School). Alle stoelen zijn vol. Mijn les is zeer goed voorbereid en ik begin in alle rust, volgens het boekje. Maar ja, ik had ze een Kahoot beloofd. Al voor ik wist dat er een observatie zou zijn. Dus ze worden vrolijk, en wild, en druk, en er zitten twee fouten in de Kahoot, en dat verandert de score en daar worden ze nog meer opgewonden van. En ze geven zichzelf ‘mes’ als naam (met een emoji van een eng mes ernaast) en ze schreeuwen door de klas. Ik probeer uit te leggen waarom bepaalde antwoorden fout zijn, maar daar luisteren alleen Ching en Gerran naar en die hebben het nu juist niet nodig. Harriët wint, maar we hebben helemaal geen Harriët in de klas en Harriët weigert zich bekend te maken, en daarna is ineens iedereen Harriët. En daarna had ik bedacht dat ze in alle rust verder gingen werken aan hun boekenopdracht. Hah.
Het werd een go.
En dan heb ik nog niet eens verteld dat ik Sadi er ook het zesde uur weer uit heb gezet, dat ik contact had met zijn ouders daarover, en dat ik vandaag terugging naar de school om een gesprekje te hebben met Sadi en zijn mentor. Dat was fijn, omdat het eigenlijk natuurlijk een heerlijk jochie is, maar wel eentje die zijn stuiterballerigheid moet bewaren tot in de pauze in plaats van het op mevrouw Westerbeek te botvieren. Dat vond hij zelf ook, zei hij.
Thuisgekomen ga ik aan de slag met de genodigdenlijst voor de EUNEC-conferentie van juni. Hopelijk geen lockdown tegen die tijd. Het wordt een leuk programma. Wie moet er naast de buitenlandse gasten bij zijn? Zullen we ook OCW uitnodigen? De minister misschien? Die heeft vast wel interesse en tijd.
Lijkt me ook wel eens lekker, gewoon minister.