Palapessy
22 september 2022Chips
Auteur: Karin Westerbeek
Zomaar een les draaien uit het lesboek vind ik niks. Mij lukt dat ook niet. Tot nu toe doordenk ik elke les, van minuut tot minuut. Dat kost veel tijd maar ik heb het nodig om te zorgen dat de les van goede kwaliteit is. Dus zorg ik dat er voldoende herhaling van eerdere stof in zit. En genoeg nieuws, dat op een goede en gestructureerde manier wordt uitgelegd. Dat er een verrassend aspect in zit, een activiteit die we niet eerder hebben gedaan. Dat de les voldoet aan wetenschappelijke inzichten over coöperatief leren, over aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen, over het belang van authentieke teksten, over differentiatie. Dat er ook iets fysieks in de les zit, zodat ze niet alleen maar stil hoeven te zitten. Dat hun werkgeheugen niet overloopt. Dat er sprake is van individuele aanspreekbaarheid, zodat ze niet achterover kunnen gaan hangen. Dat we aan het einde van de les reflecteren. De lessen zo voorbereiden is een klus, maar het zorgt er ook voor dat ik toch al met enig vertrouwen voor de klas sta. Omdat ik weet dat, als de les loopt zoals ik ‘m bedacht heb, de leerlingen er ook echt veel van leren.
De leerlingen interesseert deze wetenschappelijke onderbouwing wat minder. Dat ze worden voorbereid op de bovenbouw door de speciale aandacht die mevrouw Westerbeek besteedt aan schooltaalwoorden, pffff. Dat de lessenreeks over schrijven gestoeld is op kennis over de effectiviteit van observerend leren, nou en? Paarlen voor de zwijnen, denk ik soms als ik na een les mijn mooie powerpoint wegklik, authentieke doch ongelezen teksten van de vloer raap of piemels van wisbordjes sta weg te vegen.
Gisteren was er een landelijke techniekdag voor meiden uit de brugklas. Op zich is het een mooi streven om ook meiden meer te interesseren voor een technische studie. Maar ze waren een hele dag weg, die meiden, naar technische bedrijven toe, om te kijken hoe het er daaraantoe ging. Tot groot ongenoegen van de brugklasjongens die dit heel onrechtvaardig vonden. Belachelijk! Zij mogen iets léuks doen en wÃj, wij hebben dan Né-der-lands! Ik was het eigenlijk wel met ze eens. Waarom in deze tijd nog dat scherpe onderscheid tussen meiden en jongens, en waarom zijn het steeds de bèta-vakken die extra aandacht moeten krijgen terwijl op het vwo allang de overgrote meerderheid van de leerlingen een bètapakket kiest? ‘Misschien kunnen jullie een keer een dagje mee naar de Onderwijsraad’, zei ik tegen de jongens, ‘want daar kunnen we juist wel wat meer mannen gebruiken. En dan krijgen de meiden dán wis-kun-de’. Matig enthousiasme.
Toen heb ik het maar over een andere boeg gegooid. Mijn voorbereiding bestond uit wat minder uren achter de computer plus een bezoek aan de Jumbo. Het werd een heerlijke les, dit blokuur met 13 jongens in de klas. Het eerste uur moesten ze keihard aan de slag met spelling. En dat deden ze. Want dan had ik het tweede uur een verrassing beloofd. Na de pauze gingen we spellingspelletjes doen met grote dobbelstenen. Fanatiek dat ze waren! Daarna keken we stukjes cabaret over dialecten, van Brigitte Kaandorp en Jochem Myjer. En er was paprikachips in grote zakken. En cola. En sinas. ‘Mevrouw’, zei Ruben met een oranje mond, ‘u bent een held!’. ‘En u wás al mijn favo’, zei Siebe. ‘Ik vind u echt een he-le goede docent’. ‘Hebt u dit echt van uw zakgeld voor ons gekocht?! Dat is wel raar. Maar ook aardig’, vond Steven. Alleen Sadi keek niet zo blij. ‘Het is Ramadan, mevrouw. En … Jochem Myjer is veel minder grappig dan Najib Amhali’.
Met Sadi ga ik het goedmaken ná de Ramadan. En zo’n les komt er niet elke week. Maar het is toch wel weer iets dat ik geleerd heb: enthousiasme aanwakkeren bij leerlingen? Minder wetenschap, meer chips.