Hoogbegaafd
22 september 2022Palapessy
22 september 2022Undercover
Auteur: Karin Westerbeek
In de personeelskamer word ik staande gehouden door Ed, een jonge leraar Lichamelijke Opvoeding. Ik had hem al vaker gehoord – luidruchtig, vrolijk, vaak te vinden bij de tafelvoetbaltafel. En via een wekelijkse rits mails over volleybaltoernooien en dance challenges. Omdat ik me meestal in een andere subgroep van het personeel ophoud, was het tot nu gebleven bij een vriendelijke glimlach van mijn kant, beantwoord met een niet al te vriendelijke blik terug.
‘Jij bent hier toch undercover?’
‘Huh?’
‘Ja, jij zit toch ergens bij het ministerie of zo? Dat hoorde ik.’
Hij blijkt het echt te denken. Dat ik een soort Haagse spion ben, gezonden om onder het mom van ‘ik wil leraar worden’ te bestuderen wat er allemaal niet goed gaat binnen de school. Om dat vervolgens schriftelijk te rapporteren. En hij denkt dat hij me nu heeft ontmaskerd. Ik leg uit hoe het zit, maar hij lijkt me maar half te geloven. Of beter: helemaal niet. Ik weet niet goed of ik het grappig moet vinden of er kwaad over moet worden. Het laatste heeft de overhand.
Deze week hoorde ik dat ik kan blijven op deze school, volgend schooljaar. Maar de andere leraren Nederlands blijven ernaar vragen. ‘Ga je nu terug naar die Onderwijsraad?’. ‘Ga je ook op een andere school kijken?’ ‘Oh, dus je blijft?’ Ze lijken verbaasd. Dat ik het een tijdje wilde uitproberen, gewoon om ‘ns te kijken hoe dat nou is, leraar zijn, dat konden ze zich nog wel voorstellen. Maar dat ik het echt meen, dat blijkbaar niet.
En na het gesprekje met Ed valt er ook van alles op z’n plaats. Ineens begrijp ik de afhoudende houding van mijn collega’s beter. Dat ze nooit zo happig leken op mijn avances. Dat ze tegen mij nooit erg open waren over wat er wel en niet goed loopt in de sectie of het team. Ze dachten dat ik het alleen maar vanwege de interessante ervaring deed, als professionaliseringsactiviteit vanuit de Onderwijsraad. Of als spion vanuit het ministerie, dus.
Een tijdje terug was er een bijeenkomst bij OCW voor leraar-ambtenaren. Mirjam van Leeuwen was er, en ook mijn leidinggevende van school. Daar bleek dat het voor OCW heel fijn is om kennis uit de praktijk binnen te halen. Maar een echte win-winsituatie was het zelden, want de scholen waar die leraar-ambtenaren zitten, hebben er tot nu toe niet veel aan. Of maken er geen gebruik van. Ook mijn school-leidinggevende kon niet echt bedenken op welke manier het gunstig voor de school zou kunnen zijn, zo’n Onderwijsraadmens in huis. Zelf vind ik het ook een puzzel. En nu word ik dus ook nog verdacht van spionage.
Nu ik de opleiding echt lijk te gaan afronden, en dus ook volgend jaar nog blijf, ontdooien sommige collega’s al een beetje. Ik mag ineens meedenken over het literatuuronderwijs in de onderbouw volgend schooljaar. En de relaties met de bibliotheek van Gouda gaan onderhouden. En Herk, prototype vakbondslid, mept op mijn rug. ‘Mooi dat je blijft. Ik wil wel een Havo 2 kwijt’.
Toen de brugklassers deze week – het is pas mei en nu al 26 graden in de lokalen – echt niet wilden opletten, zei ik: ‘Eigenlijk ben ik een spion. Ik geef morgenochtend tijdens mijn wekelijkse overleg aan de minister door wat voor teringzooitje het hier is’.
Hoongelach was het antwoord. Het zijn altijd de verkeerden die denken dat je een spion bent.